Djémila
Uitstekende universele waarde
Korte synthese
De site van Djémila ligt 50 km ten noordoosten van de stad Sétif. Bekend onder de antieke naam Cuicul, Djémila is een vestiging van een oude Romeinse kolonie gesticht tijdens het bewind van Nerva (96 - 98 na Christus). De Romeinse stad nam een bijzondere defensieve positie in. Cuicul is een van de bloemen van de Romeinse architectuur in Noord-Afrika. Opmerkelijk aangepast aan de beperkingen van de bergachtige site, op een rotsachtige uitloper die zich uitstrekt op een hoogte van 900 m, tussen de wadi Guergour en de wadi Betame, twee bergstromen, de stad heeft zijn eigen Senaat en Forum. Rond het begin van de 3e eeuw, het breidde zich uit buiten zijn wallen met de oprichting van de Septimius Severus-tempel, de boog van Caracalla, de markt en de burgerlijke basiliek. De site is ook gemarkeerd door het christendom in de vorm van verschillende cultgebouwen:een kathedraal, een kerk en zijn doopkapel worden beschouwd als een van de grootste van de paleochristelijke periode. De site van Djémila omvat een indrukwekkende verzameling mozaïektegels, illustreren mythologische verhalen en scènes uit het dagelijks leven.
Criterium (iii):Djémila getuigt uitzonderlijk van een verdwenen beschaving. Het is een van 's werelds mooiste Romeinse ruïnes. De archeologische overblijfselen, de goed geïntegreerde Romeinse stedenbouw en de omgeving vormen de elementen die de waarden vertegenwoordigen die aan deze site worden toegeschreven.
Criterium (iv):Djémila is een uitstekend voorbeeld van een type architectonisch ensemble dat een belangrijke fase in de Romeinse geschiedenis van Noord-Afrika illustreert, van de 2e tot de 6e eeuw. Op dit moment, de klassieke formule van de Romeinse stedenbouw is aangepast aan de geofysische beperkingen van de site. De site omvat een zeer gediversifieerd typologisch en architectonisch repertoire met een verdedigingssysteem en de triomfboog, openbare voorzieningen en theatergebouwen, voorzieningen voor ambachten en handel, waaronder de markt van de gebroeders Cosinus die een opmerkelijk bewijs vormt van de economische welvaart van de stad.
Integriteit
De website, omheind in het volgen van de grenzen gepresenteerd op het moment van inschrijving op de Werelderfgoedlijst, bevat alle elementen die nodig zijn om de Uitzonderlijke Universele Waarde tot uitdrukking te brengen. Deze attributen omvatten onder meer de klassieke formule van Romeinse stedenbouw met twee poorten aan elk uiteinde van de Cardo Maximus; in het midden, is het Forum omgeven door gebouwen die essentieel zijn voor het functioneren van het openbare leven:het Capitoleum, de curie, een burgerlijke basiliek, de Basiliek Julia. De overblijfselen van de Tempel van Venus Genitrix en aristocratische residenties rijkelijk versierd met mozaïeken zijn ook zichtbaar. Overblijfselen van monumenten die de uitbreiding van de stad naar het zuiden hebben gemarkeerd, zijn ook opgenomen. Ze omvatten particuliere woningen en openbare gebouwen zoals de Boog van Caracalla (216), de tempel van Gens Septimia (229), een theater met een capaciteit van 3, 000 plaatsen, baden, basilieken en andere cultusgebouwen. De archeologische overblijfselen zijn door de eeuwen heen verrassend intact gebleven. Het behoud van de site wordt niet bedreigd door het toerisme. Echter, het wordt bedreigd door aardbevingen, droogte, vuur, vandalisme, roven en plunderen, illegale begrazing, illegale constructies en slecht geïntegreerde infrastructuur.
authenticiteit
De archeologische overblijfselen die sinds 1909 zijn opgegraven, getuigen op ware en geloofwaardige wijze van Romeinse stadscomponenten zoals het klassieke plan van de Romeinse stad en het stadsweefsel, en architectuur zoals bouwmethoden (wegen, poorten, aquaduct, zuilen tempel, theater, enzovoort.), decoratie (bas-reliëfs, randen en frontons, hoofdsteden van kolommen, mozaïeken enz.) en bouwmateriaal (steen, mozaïek, keramiek, enz.) die de Uitstaande Universele Waarde van het onroerend goed vertegenwoordigen. De afgelopen jaren zijn er enkele restauratiewerkzaamheden aan de mozaïeken in het sitemuseum uitgevoerd.
Beveiligings- en beheervereisten
De bescherming van de site heeft betrekking op de nationale wetten nr. 90-30 (1990) en nr. 98-04 (1998) betreffende de bescherming van het Algerijnse culturele erfgoed. Het beheer van de site is toevertrouwd aan het Office of Cultural Properties Management and Exploitation (OGEBC) en het dagelijkse beheer van de site is de verantwoordelijkheid van de sitebeheerder. De OGEBC is verantwoordelijk, anders dan de eisen van de openbare dienst om bescherming, onderhoud en presentatie, om het beschermingsplan en de presentatie van de site (PPMVSA) uit te voeren in samenwerking met het Directoraat voor Cultuur van de Wilaya van Sétif, en in het bijzonder de dienst die verantwoordelijk is voor het behoud en de presentatie van cultureel erfgoed.
De beschermingsmaatregelen die zijn voorzien om de waarde van het onroerend goed te behouden, hebben voornamelijk betrekking op de bouw van een perifere omheining rond de site, de restauratie van beschadigde mozaïeken en de renovatie van het sitemuseum (voltooid). Er wordt ook gehoopt dat de handhaving van de huidige regelgeving en een regelmatige monitoringactiviteit van de site zullen worden geïmplementeerd.
Hoewel achteruitgang steeds meer schade toebrengt aan de fragiele archeologische structuren (lage muren), globaal zijn de waarden goed bewaard gebleven. De behoefte aan fondsen en internationale hulp is nog steeds erg belangrijk voor de uitvoering van het beheersplan en de presentatie van de site, jaarlijks herzien. Elk jaar, 30, 000 bezoekers en ongeveer 15, 000 studenten bezoeken de site.