De molen
Nadat hij in zijn geboortestad Leiden de grondbeginselen van tekenen en schilderen had geleerd, Rembrandt van Rijn ging in 1624 naar Amsterdam om een half jaar te studeren bij Pieter Lastman (1583-1633), een beroemde historieschilder. Na zijn opleiding keerde Rembrandt terug naar Leiden. Omstreeks 1632 verhuisde hij naar Amsterdam, zich snel vestigde als de leidende kunstenaar van de stad, gespecialiseerd in historieschilderijen en portretten. Hij kreeg veel opdrachten en trok een aantal studenten aan die zijn manier van schilderen kwamen leren.
Negentiende-eeuwse kenners beschouwden Rembrandts schilderij De molen als een van de grootste creaties van de meester. Ze vierden het dramatische silhouet van de paalmolen tegen een donkere, stormachtige lucht, niet wetende dat de romantische uitstraling en de rijke gouden toon van het tafereel werden veroorzaakt door verdonkerde en verkleurde vernis. Zij schreven de zware sfeer toe aan Rembrandts gemoedstoestand in de periode van het midden van de jaren 1650, toen hij in ernstige financiële moeilijkheden kwam. De restauratie van het schilderij in 1977-1979 verwijderde de oude vernis, waardoor het symbolische karakter van het schilderij verandert. Onder de blauwe en staalgrijze lucht, de heldere zeilen op de wieken trekken de blik van de kijker naar de molen, die op een verschansing is neergestreken om te profiteren van de extra hoogte. Hoewel het mogelijk is dat Rembrandt dit tafereel baseerde op de molen van zijn vader op de stadswallen van Leiden, hij bedacht het tafereel op een fantasierijke manier om de molen symbolisch uit te beelden als een bewaker, het land en zijn mensen beschermen.